De oorlog in Gallie is voorbij. Caesar staat op het punt om, populairder dan ooit, naar Rome terug te keren. Centurion Lucius Vorenus en legionair Titus Pullo krijgen opdracht om de gestolen gouden standaard van het leger terug te vinden.
Pompeius' besluit om Rome aan Caesar over te laten en dwingt de patricische families om partij te kiezen. Caesar zet zijn onstuitbare mars richting Rome ongehinderd voort.
Vorenus keert naar het Collegium terug. Octavianus is iedereen - Cicero en Senaat incluis - te slim af wanneer hij Consul wordt. Om het leger van Brutus en Cassius het hoofd te kunnen bieden, leggen twee vijanden hun oude geschillen bij.
Rome kampt met tegenstrijdige gevoelens na de moord op Julius Caesar. Marcus Antonius vlucht naar het noorden om een leger op de been te brengen. Vorenus oppert een vervloeking die hij zich al snel beklaagt.
Brutus en Cassius werven fondsen voor hun leger. Marcus Antonius verlegt zijn reisroute van Macedonie naar Gallie. Cicero steunt volop de kandidatuur van Octavianus, de nieuwe Caesar. Vorenus levert zijn eigen, hoogstpersoonlijke strijd.