I.Q.

De knappe mathematicus Catherine Boyd (Meg Ryan) is samen met haar Britse verloofde James Morland (Stephen Fry) onderweg naar een congres, als hun Britse sportauto kuren begint te vertonen. Toevallig zijn ze in de buurt van een garage. Daar werkt de zachtaardige automonteur Ed Walters (Tim Robbins), die op slag verliefd wordt op Catherine. In een flits ziet hij hun hele toekomstige leven al voor zich. De auto kan niet direct worden gerepareerd, dus Catherine belt een taxi. Als zij weg is, ziet Ed nog haar horloge liggen. Hij brengt het horloge naar haar huis in de hoop haar weer te ontmoeten. In plaats daarvan maakt Ed kennis met Catherine’s oom Albert Einstein (Walter Matthau) en zijn denkgenoten Kurt Gödel (Lou Jacobi), Boris Podolvsky (Gene Saks) en Nathan Liebknecht (Joseph Maher). Ed wordt door de heren binnengehaald en Albert ziet dat Ed hopeloos verliefd is op zijn nicht. En om eerlijk te zijn, ziet hij ook dat Ed een betere match is dan de ‘rattenvanger’ James. Deze en andere bijnamen hebben de vier denkgenoten James gegeven, omdat hij gedragsstudies doet met ratten en muizen als proefpersonen. En zo worden Albert en zijn vrienden geconfronteerd met een probleem dat nog lastiger is als nucleaire fusie: hoe laten ze Catherine verliefd worden op Ed, de besmeurde automonteur?