In 1852 arriveert een onervaren pastoor met zijn gezin in Kengis, een plattelandsdorp waar alcoholisme en zedeloosheid hoogtij vieren. Hij wil veranderingen doorvoeren, maar veel dorpelingen verzetten zich, vooral als hij alcohol dreigt te verbieden en het collectegeld wil besteden aan de armen. Ook het feit dat hij een Sami-pleegzoon heeft, Jussi, valt niet goed bij de bewoners, vooral niet als Jussi verliefd wordt op het boerenmeisje Maria. Als het herdersmeisje Hilda spoorloos verdwijnt, gaan er geruchten over een moordlustige beer. De pastoor vermoedt dat er een mens achter de verdwijning zit en gaat samen met Jussi op onderzoek uit. Ze doen een gruwelijke ontdekking.

De pastoor en Jussi onderzoeken Hilda’s lichaam en vermoeden dat ze is vermoord, maar de koppige schout Brahe blijft bij zijn theorie over een moordlustige beer. De pastoor snijdt een gevangen beer open om te bewijzen dat die geen vlees heeft gegeten. Jussi is van streek, want beren zijn heilig voor de Sami. De pastoor gaat op zoek naar verdachten en stuurt Jussi voor onderzoek naar een dansfeest. Jussi drinkt daar alcohol en raakt in de problemen als hij Maria aanspreekt. Hij wordt gered door de onconventionele kunstenaar Beronius, die schaamteloos flirt met de jonge vrouwen. Jussi gaat 's ochtends beschaamd en met een kater terug naar huis. De volgende dag blijkt dat Maria’s vriendin Jolina wordt vermist. Ze zou bij Maria blijven, maar niemand heeft haar zien vertrekken.

Jolina wordt zwaar mishandeld aangetroffen. Ze zegt dat een man het heeft gedaan, maar ze kon zijn gezicht niet zien. Ze is is ontsnapt door hem met een haarspeld in de linkerschouder te steken. Brahe en agent Mickelsson beseffen dat de pastoor gelijk had: er loopt een moordenaar rond in het dorp. De pastoor gaat door met zijn onderzoek maar krijgt geen hulp van de dorpelingen omdat hij veranderingen in de gemeenschap wil doorvoeren. Intussen wordt Maria tegen haar wil uitgehuwelijkt aan de bruut Roope. Ze zegt tegen de pastoor dat Beronius niet degene kan zijn die Jolina heeft aangevallen. Hij verdenkt Jussi omdat die niet kan verklaren hoe hij die nacht is thuisgekomen. De gedachte dat zijn pleegzoon misschien de dader is, kwelt de pastoor.

Jolina lijkt zich van het leven te hebben beroofd, maar de pastoor vermoedt dat het moord is. Jussi is gekwetst dat de pastoor hem verdenkt en verlaat Kengis om zijn zus te zoeken. De pastoor praat met Mickelsson om te achterhalen wat Brahe weet en verdenkt winkelier Lindmark. Ook dit blijkt een dood spoor. Brahe daagt hem uit door Jussi te beschuldigen. De pastoor richt zijn pijlen op Beronius, die zowel mevrouw Sjödahl als Maria heeft verleid en nooit heeft verteld waar hij na het dansfeest was. Jussi beseft dat hij te ver is afgedwaald van zijn familieleden en voelt zich niet meer thuis bij hen. Tijdens haar verlovingsfeest met Roope vlucht Maria naar Beronius en smeekt hem om samen met haar weg te gaan uit Kengis.

Jussi keert terug naar Kengis en de pastoor belooft nooit meer aan hem te zullen twijfelen. Ze gaan samen verder op zoek naar de moordenaar van Hilda en Jolina. Dan wordt bekend dat Beronius dood is aangetroffen. Na onderzoek van het lichaam beseft de pastoor dat Beronius niet de moordenaar van de meisjes is en zelf is vermoord. Hij verdenkt Brahe en Mickelsson, die op hun beurt Jussi beschuldigen en willen arresteren. Intussen draagt mevrouw Sjödahl de bisschop op om langs te komen in een poging de pastoor weg te krijgen uit het dorp. Er volgt een verhitte ondervraging in de kerk. Jussi kan Maria niet vergeten, maar als hij haar benadert, ranselen Roope en zijn broers hem af. Eenmaal hersteld zoekt hij haar weer op. Ze besluiten samen te vluchten.

Jussi wordt opgepakt en Maria bekent dat Brahe haar heeft gedwongen hem in de val te laten lopen. Terwijl de anderen gaan eten bij mevrouw Sjödahl, vindt de pastoor schokkend bewijs waaruit blijkt wie de moordenaar is. Brahe wist dit al langer, maar verzweeg het om de rust in Kengis te bewaren. De pastoor is echter vastbesloten om de waarheid aan het licht te brengen. Mevrouw Sjödahl en Brahe proberen Kengis en de reputatie van de fabriek te beschermen en werken de pastoor tegen, wat tot een gewelddadige confrontatie leidt. Jussi ziet zijn kans schoon om te ontsnappen terwijl Roope de wacht houdt, en vereffent een oude rekening. Samen met Maria gaat hij een nieuwe toekomst tegemoet. De ontroostbare pastoor weet dat hij hem moet laten gaan.